Zoekresultaat

Volgende
Fiscale wijzer

13.4.2 Vrijstelling voor bepaalde lijfrenten

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Nabestaandenlijfrente-uitkeringen worden voor de heffing van erfbelasting krachtens artikel 13 SW bij de begunstigde belast voor de gekapitaliseerde waarde. De waarde van het lijfrenterecht is echter vrijgesteld van de heffing van erfbelasting als de verkrijging plaatsvindt op grond van een lijfren…

Fiscale wijzer

13.7 Erfbelasting bij aandelen in pensioen- en lijfrentelichamen

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Per 1 maart 2003 is artikel 13a SW gewijzigd. Deze wijziging was noodzakelijk door het arrest van de Hoge Raad van 10 augustus 2001 (35.435, ECLI:NL:HR:2001:AB3115). In dit arrest werd door de Hoge Raad het begrip 'pensioen- of lijfrentelichaam' uitgelegd zoals dat werd gebruikt in het voormalige a…

Fiscale wijzer

13.8.3 Schenking onder voorwaarde

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

In de in 13.8.2 Fiscale wijzer Lijfrenteproducten 2019 geschetste situatie was sprake van een onvoorwaardelijk verkregen recht op de uitkering. Het komt ook regelmatig voor dat er aan de schenking (of gift) voorwaarden zijn verbonden. Er zijn twee soorten voorwaarden: opschortende en ontbindende. H…

Fiscale wijzer

13.3.5 Heffing van erfbelasting: wanneer, waarover en bij wie?

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Ten gevolge van het overlijdenHiervóór is al aangegeven dat levensverzekeringsuitkeringen die worden verkregen 'ten gevolge van of na het overlijden van een erflater' worden belast op grond van artikel 13 SW. Met 'ten gevolge van of na het overlijden van een erflater' wordt bedoeld dat er een verba…

Fiscale wijzer

13.9.2 Lijfrentetermijnen en heffing van inkomstenbelasting

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Met betrekking tot de inkomstenbelasting over de uitbetaalde lijfrentetermijnen uit een pre-Brede Herwaarderingslijfrente geldt het volgende. De lijfrentetermijnen die voortvloeien uit een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule worden aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. Deze inkom…

Fiscale wijzer

13.6 Gekapitaliseerde waarde lijfrenteaanspraak

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Lijfrente-uitkeringen worden voor de heffing van erfbelasting krachtens artikel 13 SW bij de begunstigde belast voor de gekapitaliseerde waarde. De waarde moet op grond van de delegatiebepaling van artikel 21, lid 14 SW worden berekend met behulp van de in de artikelen 5 en 6 Uitvoeringsbesluit Suc…

Fiscale wijzer

13.10 De bancaire lijfrente onder de Successiewet 1956

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

In verband met de inwerkingtreding per 1 januari 2008 van de Wet banksparen heeft de lijfrenteverzekering met ingang van die datum twee bancaire tegenhangers, namelijk de lijfrenterekening en het lijfrentebeleggingsrecht in de zin van artikel 3.126a Wet IB 2001. Zie ook 44.2.1.3 Pensioen Almanak 20…

Fiscale wijzer

13.8.2 Schenking bij levensverzekeringen

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Schenkbelasting kan ook aan de orde komen wanneer iemand de rechten die hij als verzekeringnemer dan wel als onherroepelijk begunstigde ter zake van een polis van lijfrenteverzekering heeft, schenkt aan iemand anders. Hetzelfde geldt bij overdracht tegen een prijs die ligt beneden de marktwaarde. I…

Fiscale wijzer

13.9 Schenken middels kapitaalverzekering met lijfrenteclausule (taxplanning)

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Onder het fiscale regime dat tot de invoering van de Wet Brede Herwaardering I per 1 januari 1992 gold was het mogelijk een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule af te sluiten. Deze lijfrenteclausule bepaalt dat het bij expiratie (door tijdsverloop of de dood van de verzekerde) vrijkomende kapi…

Fiscale wijzer

13.5 Imputatie op kapitaalvrijstellingen bij vrijgestelde lijfrente

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

De in 13.4.2 Fiscale wijzer Lijfrenteproducten 2019 besproken vrijstellingen voor verkrijgingen ingevolge een pensioenregeling, verkrijgingen van aanspraken op periodieke uitkeringen en verkrijgingen van lijfrenten gelden niet onverkort. Als door bepaalde in de SW genoemde personen – bijvoorbeeld –…

Volgende