Zoekresultaat

Volgende
Wettekst

Artikel 11b. In aanmerking te nemen kosten en AOW-bedragen

01-01-2024 - Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 3. Heffingsgrondslag bij werk en woning (Hoofdstuk 3 van de wet)

Voor de overeenkomstige toepassing, bedoeld in artikel 3.18, vijfde lid, onderdeel a, van de wet, van artikel 18a, eerste lid en derde lid, vijfde zin, van de Wet op de loonbelasting 1964 zijn de artikelen 10 en 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 van overeenkomstige toepassing.…

Wettekst

Artikel 11b. In aanmerking te nemen kosten en AOW-bedragen

01-01-2023 - Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 3. Heffingsgrondslag bij werk en woning (Hoofdstuk 3 van de wet)

Voor de overeenkomstige toepassing, bedoeld in artikel 3.18, vijfde lid, onderdeel a, van de wet, van artikel 18a, eerste lid en derde lid, vijfde zin, van de Wet op de loonbelasting 1964 zijn de artikelen 10 en 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 van overeenkomstige toepassing.…

Wettekst

Artikel 18. Waardering; waardering genotsrechten

01-01-2024 - Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (Hoofdstuk 5 van de wet)

1. De waarde van een genotsrecht als bedoeld in artikel 5.22, derde lid, van de wet wordt gesteld op het overeenkomstig artikel 19 tot kapitaal gebrachte bedrag van de jaarlijkse voordelen uit de gerechtigdheid.2. Voor de toepassing van het eerste lid worden de jaarlijkse voordelen gesteld op 4% va…

Wettekst

Artikel 19. Waardering; aanvullende regels; waardering periodieke uitkeringen

01-01-2024 - Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (Hoofdstuk 5 van de wet)

1. De waarde van een levenslange, ingegane periodieke uitkering in geld afhankelijk van het leven van één mannelijke persoon, wordt gesteld op het jaarlijkse bedrag vermenigvuldigd met: 22, wanneer degene jonger dan 20 jaar is, 22, gedurende wiens 20 jaar of ouder, doch jonger dan 25 jaar is, 21, l…

Wettekst

Artikel 17a. Waardering woningen; correctie op WOZ-waarde

01-01-2024 - Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (Hoofdstuk 5 van de wet)

1. De waarde, bedoeld in artikel 5.20, derde lid, van de wet, wordt gesteld op de op grond van artikel 5.20, eerste en tweede lid, van de wet, in aanmerking te nemen waarde (WOZ-waarde) vermenigvuldigd met de leegwaarderatio.2. Bij een voor het enkele gebruik van de woning verschuldigde jaarlijkse …

Wettekst

Artikel 17b. Waardering woningen; correctie voor erfpachtcanon

01-01-2024 - Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (Hoofdstuk 5 van de wet)

De waarde van een erfpachtcanon als bedoeld in artikel 5.20, vierde lid, van de wet wordt gesteld op het zeventienvoud van het jaarlijkse bedrag. In afwijking van de eerste volzin wordt het deel van een erfpachtcanon dat kan worden toegerekend aan een verhuurde woning als bedoeld in artikel 17a, vi…

Wettekst

Artikel 18. Waardering; waardering genotsrechten

01-01-2023 - Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (Hoofdstuk 5 van de wet)

1. De waarde van een genotsrecht als bedoeld in artikel 5.22, derde lid, van de wet wordt gesteld op het overeenkomstig artikel 19 tot kapitaal gebrachte bedrag van de jaarlijkse voordelen uit de gerechtigdheid.2. Voor de toepassing van het eerste lid worden de jaarlijkse voordelen gesteld op 4% va…

Wettekst

Artikel 19a. Aangewezen drukkende uitgaven

01-01-2024 - Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 6. Persoonsgebonden aftrek (Hoofdstuk 6 van de wet)

Bij de bepaling van de omvang van hetgeen op de belastingplichtige aan uitgaven voor specifieke zorgkosten drukt blijven buiten beschouwing:a. bijzondere bijstand in de zin van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet die, ondanks een aanspraak op deze bijzondere bijstand, niet is genoten en …

Wettekst

Artikel 19. Waardering; aanvullende regels; waardering periodieke uitkeringen

01-01-2023 - Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (Hoofdstuk 5 van de wet)

1. De waarde van een levenslange, ingegane periodieke uitkering in geld afhankelijk van het leven van één mannelijke persoon, wordt gesteld op het jaarlijkse bedrag vermenigvuldigd met: 22, wanneer degene jonger dan 20 jaar is, 22, gedurende wiens 20 jaar of ouder, doch jonger dan 25 jaar is, 21, l…

Wettekst

Artikel 17b. Waardering woningen; correctie voor erfpachtcanon

01-01-2023 - Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (Hoofdstuk 5 van de wet)

De waarde van een erfpachtcanon als bedoeld in artikel 5.20, vierde lid, van de wet wordt gesteld op het zeventienvoud van het jaarlijkse bedrag. In afwijking van de eerste volzin wordt het deel van een erfpachtcanon dat kan worden toegerekend aan een verhuurde woning als bedoeld in artikel 17a, vi…

Volgende