13.2.1 Direct uitbetalen van de ontslagvergoeding

Fiscale wijzer Gouden handdruk - 01-01-2019

Bij het direct laten uitbetalen van de ontslagvergoeding wordt die uitkering in box 1 belast als inkomsten uit werk en woning volgens het progressieve belastingtarief. Het tarief is maximaal 51,95% (tarief 2018). Daarna behoort het nettobedrag van de ontslaguitkering jaarlijks tot de vermogensrende…

6.3.2 Beleggen via box 3

Fiscale wijzer DGA - 01-01-2019

Privébeleggingen vallen in box 3. Dit betekent dat het belastbaar inkomen uit vermogen in 2019 forfaitair wordt vastgesteld. Hierbij zijn het werkelijk behaalde rendement en de vorm (inkomen of koerswinst) niet van belang. Het forfaitair rendement wordt dan belast tegen een tarief van 30% waardoor …

Artikel 2.15. Toerekening inkomensbestanddelen, rendementsgrondslag en geheven dividendbelasting van een minderjarig kind

01-01-2024 - Wet inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 2. Raamwerk

1. Voor de toepassing van deze wet, behoudens voorzover het de toepassing van artikel 2.16 betreft, wordt geen rekening gehouden met het wettelijk vruchtgenot van het vermogen van een minderjarig kind.2. Het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 3.91, eerste lid…

Artikel 5.2. Voordeel uit sparen en beleggen

01-01-2023 - Wet inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen

1. Het voordeel uit sparen en beleggen wordt gesteld op het product van het effectieve rendementspercentage, bedoeld in het tweede lid, en de grondslag sparen en beleggen. De grondslag sparen en beleggen is de rendementsgrondslag aan het begin van het kalenderjaar (peildatum) voor zover die rendeme…

2.1.1 Niet-gefacilieerde lijfrenten en andere stamrechten in box 3

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Sinds de inwerkingtreding van het boxenstelsel van de Wet IB 2001 behoren 'gewone' lijfrenten waarvoor geen bijzondere fiscale regels gelden en overige vermogensbestanddelen in principe tot de heffingsgrondslag van box 3 (inkomen uit sparen en beleggen). Over de waarde van het lijfrenterecht is dan…

Artikel 9.4a. Beschikking bedrag rendementsgrondslag en beschikking bedrag groen beleggen

01-01-2024 - Wet inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 9. Wijze van heffing

1. Gelijktijdig met de aanslag stelt de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking vast en vermeldt afzonderlijk op het aanslagbiljet:a. het bedrag van de rendementsgrondslag, bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, aan het begin van het kalenderjaar, indien dit meer bedraagt dan € 36.952 of, inge…

8.10 Strijdige handelingen met nettolijfrente in box 3

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Met ingang van 1 januari 2015 is een antimisbruikbepaling voor nettolijfrenten in box 3 opgenomen waarmee wordt beoogd te voorkomen dat de fiscale faciliteit van de nettolijfrente ten onrechte wordt gebruikt als vrijstelling in box 3. Ingevolge de in artikel 5.16c Wet IB 2001 opgenomen antimisbruik…

Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen

01-01-2024 - Wet inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen

Artikel 5.3. Rendementsgrondslag

01-01-2024 - Wet inkomstenbelasting 2001 - Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen

1. De rendementsgrondslag is de waarde van de bezittingen verminderd met de waarde van de schulden.2. Bezittingen zijn:a. onroerende zaken; b. rechten die direct of indirect op onroerende zaken betrekking hebben; c. roerende zaken die door de belastingplichtige en personen die behoren tot zijn huis…

6.1.1 Liquide middelen

Fiscale wijzer DGA - 01-01-2019

Een belangrijke keuze is bij wie de liquide middelen worden ondergebracht. Het hoogste rentepercentage is wat betreft rendement het meest aantrekkelijk. Let echter ook op de solvabiliteit van degene aan wie het geld wordt geleend. Ook banken kunnen in moeilijkheden komen en de collectieve garantier…