12.5 Geruisloze terugkeer uit de bv

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Sinds 1 januari 2001 is, gelijktijdig met de invoering van de Wet IB 2001, het 'Ondernemerspakket 2001' in werking getreden. Een van de onderdelen van dit pakket is de geruisloze terugkeer uit de bv naar de eenmanszaak. De regeling is neergelegd in artikel 14c Wet VPB en is bedoeld om het mogelijk …

11.4 Vermindering conserverende aanslag bij remigratie

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Het is mogelijk dat de belastingplichtige zich bedenkt en na emigratie terugkeert in Nederland. De box 1-lijfrente was en blijft verzekerd bij een binnenlandse verzekeraar. Het nut van de conserverende aanslag is nu verdwenen en het handhaven ervan is dus niet meer nodig. Het gaat dan om de terugke…

6.4.3 Anti-vermengingsvoorwaarden

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Om te voorkomen dat het vermogen ten laste waarvan in box 3-onbelaste termijnen van nettolijfrenten worden gedaan, zou kunnen worden vermengd met vermogen ter zake waarvan in box 1–aftrekbare lijfrentepremies/-inlegbedragen zijn voldaan, is in artikel 5.16a, lid 2 Wet IB 2001 een delegatiebepaling …

6.3.1 Voorwaarden met een algemeen karakter

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Het op een nettolijfrente in box 3 in te leggen bedrag (premie of inleg) is wettelijk beperkt en moet voldoen aan een aantal wettelijke voorwaarden. De wettelijke grenzen en voorwaarden zijn neergelegd in artikel 5.16, lid 3 en artikel 5.16b Wet IB 2001. Zo is in Wet IB 2001 bepaald dat het moet ga…

8.7 Revisierente en tegenbewijsregeling

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Bij een strijdige handeling met een box 1-lijfrenteverzekering die is afgesloten onder het Brede Herwaarderingsregime of de Wet IB 2001 geldt als hoofdregel dat ingevolge artikel 30i, lid 1 AWR tevens revisierente is verschuldigd. Deze fiscale sanctie geldt ook bij bancaire lijfrenten. Op de hoofdr…

13.6.2 Invloed belastinglatentie op imputatieregeling

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

De in de vorige paragraaf beschreven belastinglatentie heeft niet alleen invloed op de bepaling van de waarde van een lijfrente, maar ook op het op de gekapitaliseerde waarde te imputeren bedrag. Ter voorkoming van cumulatie in fiscale faciliteiten wordt het bedrag van de voor partners geldende kap…

6.3 Voorwaarden en begrenzingen ten aanzien van premie/inleg

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

2.3 Boxsplitsing voor box 1-lijfrenten

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Sinds de invoering van de Wet IB 2001 konden lijfrentecontracten die de vormgeving hebben van een box 1-lijfrente en op basis daarvan voldoen aan de voorwaarden voor premieaftrek (IB 2001-lijfrenten en Brede Herwaarderingslijfrenten) desondanks voor een deel niet belast zijn in box 1 maar in box 3.…

8.10.3 Tegenbewijsregeling

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

In artikel 5.16c, lid 3 Wet IB 2001 is een tegenbewijsregeling opgenomen. Op grond hiervan kan de belastingplichtige bewijzen dat de belasting die is verschuldigd over het ingevolge artikel 5.16c, lid 2 Wet IB 2001 op forfaitaire wijze vastgestelde bedrag hoger is dan het totale bedrag van belastin…

10.9 Lijfrenten bedongen voor de stakingswinst en de oudedagsreserve (1992-2000)

Fiscale wijzer Lijfrenteproducten - 01-01-2019

Stakingsstamrechten konden tot 1 januari 1992 worden afgesloten. Bij de wijzigingen van de Wet IB 1964 in het kader van Brede Herwaardering I per 1 januari 1992 werd deze faciliteit afgeschaft en vervangen door een verhoging van de maximaal aftrekbare lijfrentepremie bij staking (zie 5.5 Fiscale wi…